Op 6 maart vond alweer de derde bijeenkomst plaats in het kader van de lezingenreeks ‘Het Boerenbedrijf in Evenwicht’, georganiseerd door het Kenniscentrum Burgers en Biodiversiteit (KBB) van Hogeschool Van Hall Larenstein, in samenwerking met Nordwin College en Kening fan ‘e Greide. Deze keer gingen studenten en ondernemers met elkaar in gesprek over de vraag: Is agrarisch natuurbeheer rendabel of is het een ‘mission impossible’?
De derde bijeenkomst met als thema ‘rendabiliteit’ vond plaats bij de Stichting Proefboerderij Noordelijke Akkerbouw (SPNA) locatie Kollumerwaard. Na de uitermate interessante inleiding door Douwe Anema (onderzoeker SPNA) en Rick Hoksbergen (Alpha accountants & adviseurs), gingen zo´n 90 Dier- en Veehouderij en Tuin- en Akkerbouw studenten weer met elkaar en ondernemers in gesprek. Is agrarisch natuurbeheer rendabel of is het een ‘mission impossible’?
Het antwoord op deze vraag is zoals altijd complex. Zo liet Rick Hoksbergen met zijn presentatie zien dat agrarisch natuurbeheer wel meer inkomsten genereert, maar een lagere cash-flow heeft dan een bedrijf dat niet of nauwelijks iets doet aan agrarisch natuurbeheer. Daarbij blijken ondernemers die recht hebben op subsidie vaak lang, tot soms wel twee jaar, op kun geld te moeten wachten.
Meningen
Uit de gesprekken tussen de studenten en ondernemers kwamen een aantal punten naar voren die tijdens vorige bijeenkomsten ook genoemd zijn, daarin is dus een duidelijke lijn te herkennen. Zo vinden veel studenten dat de mate en de vorm van agrarisch natuurbeheer aangepast moet worden op de eigenschappen die het specifieke bedrijf of gebied van oorsprong heeft. En dat het logisch is dat er een financiële compensatie is voor de gemaakte kosten in het kader van agrarisch natuurbeheer, al hoeven niet alle studenten er ook echt wat aan te verdienen. Hierin wordt door sommige studenten wel aangeven dat ze hun tijd wel ´kosteloos´ zouden willen investeren, het werkplezier dat bijvoorbeeld de weidevogel geeft is namelijk voor veel studenten ook wat waard. Ten slotte zijn de studenten van mening dat veel ondernemers zullen stoppen met wat ze nu aan agrarisch natuur beheer doen als de vergoeding wegvalt.
Mogelijke oplossingen
De meeste studenten vinden dat de (stads-)burger ook moet betalen als ze het cultuurlandschap willen behouden, dus moeten de prijzen van de producten omhoog. Verder denken ze dat het goed zou zijn om meer ´zichtboerderijen´ te hebben waar je kunt zien hoe het boerenbedrijf werkt ook in relatie tot agrarisch natuurbeheer. Hiermee kan ´de burger´ meer zicht krijgen op de complexiteit van het runnen van een agrarische onderneming en de afwegingen die gemaakt moeten worden. Verder kan men agrarische natuur proberen te vermarkten doormiddel van het aanleggen van wandel- en fietsroutes (toerisme) langs bedrijven die hier dan een deel van de verdiensten van krijgen. Gemeentes en provincies zouden verder een positievere insteek moeten kiezen tijdens de inspecties. Sommige ondernemers worden hier echt flink door ontmoedigd vertellen de studenten. Die ondernemer, die net dat stapje extra doet, zou ook eigenlijk en hogere vergoeding vanuit het nieuwe GLB moeten ontvangen en niet hetzelfde als alle andere zoals het nu is vastgelegd. De geschikte gebieden voor het bevorderen van biodiversiteit en behoud van het cultuurlandschap moeten zo veel mogelijk gebundeld worden en daarbij dus ook de oorspronkelijke kracht van het land benutten, zodat de ´natuur´ niet te veel versnipperd.
De vierde bijeenkomst
De volgende bijeenkomst, rondom het thema Ecologisch intensief boeren, is gepland op 23 april 2014. Hierover later meer!
Neem voor meer informatie over deze reeks of vragen contact op met Desiree Vermeulen van het Kenniscentrum Burgers & Biodiversiteit via info@hetkbb.nl.