Een toeslag van 10 cent per liter melk is volgens Jaap Graveland, van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard voldoende om echt iets te doen aan de instandhouding van weidevogels. “Het kost een gemiddeld gezin niet meer dan een paar kwartjes per week, maar stelt de boer in staat ruimte te scheppen voor de weidevogel.”
“Een melkveehouder met 100 hectare land en 120 koeien ontvangt circa 500 euro per hectare. Met de huidige subsidies zitten ze gemiddeld rond de 300 euro”, legt hij uit.
Ondanks alle subsidies en plannen om het platteland weer aantrekkelijker te maken voor de weidevogel, is hun aantal de afgelopen decennia dramatisch gedaald. Zo zijn de grutto- en de kievitstand in 20 jaar gehalveerd blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Sovon Vogelonderzoek Nederland. Met de scholeksters en de veldleeuwerik is het nog slechter gesteld.
“Je kunt van een boer niet verwachten dat hij rekening houdt met de vogels zonder dat hij daarbij een financiële vergoeding ontvangt”, stelt Graveland. “Het kost een boer duizenden euro’s per jaar om zijn bedrijfsvoering aan te passen met het oog op de weidevogels. Met een toeslag op de melk wordt tevens voorkomen dat alleen de boer verantwoordelijk wordt gehouden voor de teruggang van de weidevogels.” Volgens Graveland kan het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer via gebiedscollectieven in stand blijven, maar kan het op termijn direct worden gefinancierd door de belasting op melk.
bron: Friesch Dagblad, 27/01/16