< >
Kening
 
 

Verslag Portugal Slam, poëziefestival in Lissabon, 23-27 september 2015

Blog  • 6 oktober 2015  • Jan Kleefstra   
 
 
 
 

Zodra de kleuren in de schemering onmogelijk worden, onderscheidt zich nog de mens. Allang wordt het geen nacht meer. Alleen de stemmen al, laat staan de tred, de breedte van het jukbeen, de oogopslag. We noemen dit een multiculturele samenleving. De mengelmoes van de moderne stad die aanhoudend haar menselijke verscheidenheid viert en het doodshemd al maar strakker om het lijf trekt. Wie moet de moëddzin nog wakker zingen als er niemand meer slaapt.

Toen ik bij aankomst over Lissabon vloog voor deelname aan Portugal Slam en op de brandend luie stad neerkeek, waande ik mij voor even een grutto die van de Friese velden terugkeert. Ik zag de bijeen gekropen mens. Ik onderscheidde niemand in het bijzonder. Daar bewoog een soort waar ik van niemand de individuele kenmerken wist te herkennen. Lichamen zonder uitdrukking. Een soort niet meer dan dat. Zoals wij de grutto zien, of de veldleeuwerik, de roek, de mantelmeeuw. Als een soort. Alleen de unieke kleurringen zorgen er voor dat individuen herkenbaar zijn. Zonder dat zijn ze alle gelijk, een lijf, een silhouet, een tekening in een vogelgids.

En dat terwijl de grutto’s, en alle andere vogelsoorten, onderling individueel allemaal verschillend zijn. Ze herkennen elkaar, zoals wij elkaar herkennen en onderscheiden. Er is niemand gelijk. Alleen de zang al, de vlucht, de lengte van de staartpen, de oogopslag.

Al wandelend door de stad vraag ik mij af welke verscheidenheid ik wil vieren. Het begrip biodiversiteit kan ik niet anders plaatsen dan binnen het geheel waarin de mens maar één van de vele soorten is. Want wat interesseert mij de mens, die enkel een spoor van dood en verderf achterlaat en vervolgens zeurt over haar eigen lijden.

Ik wil mij beperken tot de lege velden van het Lege Midden, groot en complex genoeg voor een mensenleven. In mijn korte dichtersleven hoop ik er, als vogelvriend, iets van de ziel van het gebied te begrijpen, of misschien ingefluisterd of in ieder geval aan mij doorverteld te krijgen.

Op mijn eerste dag in de stad heb ik mogelijk meer dan honderd nationaliteiten gezien. Een ochtend op de fiets door het Lege Midden levert in het voorjaar zo gemiddeld tussen de 50 en 70 vogelsoorten op. Maar binnen een uur heb ik ook drie keer het woord eenzaamheid gehoord. Als de mens al van zichzelf verlaten is, hoe ver moet zij dan in een stad als deze wel niet verwijderd zijn van de vogels. De vogels die ik in de vroege ochtend kort luidkeels hoor zingen.

Is het voor mij belangrijk dat ik weet dat niet ver hier vandaan boven de monding van De Taag wolken vogels vliegen, waarvan ik er eerder dit jaar misschien een paar heb geteld even buiten Akkrum in de Soarremoarrepolder. Dat ik ze nagevlogen ben. Voor even dezelfde reis. Vind ik daarin iets van de verscheidenheid die ik vier? Of is dat te ver gezocht en ben ik vergeefs mijn gebied verlaten?

1-300x225 2-300x225

Hier aan De Taag heeft de mens een luidruchtige stad gecreëerd waarin ze zichzelf 24 uur per dag al vierend en vretend ver van het werkelijke leven heeft verwijderd. Bij het woord vogel moeten ze lang nadenken. In de meeuwen langs De Taag herkennen ze wat mogelijk een vogel zou kunnen zijn. Namen er van kennen ze niet. En toch is als kunstwerk op de enorme pijlers van de grootste brug van Lissabon juist gekozen voor het afbeelden van vogels.

In het werk van de nationale en internationale slamdichters die ik hier op het festival van Portugal Slam ontmoet, gaat het over de sociale omstandigheden van de mens, de mens in de stad, de verhouding van mensen onderling, de mensen en de mensen.

Ik ben een vreemde vogel temidden van hen. Eén die in zijn poëzie de mens zo veel mogelijk mijdt en zijn trots onder de vogels zoekt. Ze staren me glazig aan als ik vertel over de grutto als symbool voor Kening en het belang van diversiteit dat we moeten vieren. Niet alleen onder de mensen, maar juist in alles om ons heen, al was het alleen maar om als mensheid te overleven. Wat is een leven zonder afwisseling/verandering. We zouden zonder diversiteit in extremis iedere avond naar dezelfde wedstrijd kijken, iedere dag 24 uur lang hetzelfde liedje zingen, een leven lang iedere avond dezelfde maaltijd eten. We zouden in een oogwenk het bestaan zijn verloren.

En dat terwijl in de steden een grotere biodiversiteit is te vieren dan op het boerenland. Niet alleen onder de mensen, maar ook onder de vogels. Hoe is het mogelijk dat dit aan de meeste mensen voorbij gaat. Misschien vanwege het voortdurende rumoer van stemmen, de landende vliegtuigen, het nooit tot stilstand komende autoverkeer, behalve dan in de Stad der blinden van Saramago. Het geraas van de mens dat in een schitterende avond het melancholisch gekeuvel voor de slaap van de vogels in de bomen niet meer hoort.

3-300x225 4

Een vreemde vogel. Maar uiteindelijk na aan velen mijn passie en het verhaal van Kening te hebben verteld, gebeurt er toch iets. Ze denken terug aan het dorp of stad waar ze vandaan komen, peinzen of ze ook liederen kennen waarin vogels worden bezongen of gedichten waarin over een vogel wordt verteld. We kijken via google afbeeldingen naar de grutto en de kraanvogel. De gesprekken krijgen een andere, meer verstilde wending. We spreken over eenvoudiger manieren om te leven,  meer in evenwicht met de natuur. Dat op die manier leven een wereld van verschil kan maken. De mede- dichters worden nieuwsgierig naar de Friese taal en het Friese land. Door mijn verhaal over de grutto die zich daar niet meer thuis voelt, en wat zich in Friesland afspeelt, komen nog meer verhalen los.  De onverbrekelijke relatie tussen het verlies aan biodiversiteit en het verlies aan culturele diversiteit zet ze aan het denken. Ineens zijn zij het die spreken van veranderingen in hun eigen geboortestreek en de talen die ze kennen, maar niemand meer weten die ze nog spreekt.

En hier aan De Taag vliegen op hetzelfde moment de Grote Sterns voorbij, lopen er Steenlopers, zingen alom in de stad Zwarte Roodstaarten. Een vroege ochtend hier in een park is vast wonderlijk qua klank en het vieren van de dageraad. Terwijl de stad in haar rumoer verdwijnt en de dichters weer andere liederen horen, geven de vogels de moed niet op.

“Dit is teveel voor een mens. Maar aan de andere kant vraag ik me af waar het goed voor is nu de moed te verliezen. Een eeuwigheid geleden hadden we er aan moeten denken … Toen stonden we er goed voor.”
– Samuel Beckett, Waiting for Godot

Jan Kleefstra
Akkrum, 4 oktober 2015

http://romkekleefstra.blogspot.com/